P I J N
Hoe langer je leeft, hoe beter je meestal weet welke pijn je serieus moet nemen en welke pijn je beter kan negeren. Het is veel moeilijker om te weten welke pijn je van je kind serieus moet nemen en welke je wat luchtiger op kan vatten. Een kind leert van ouders hoe het om kan gaan met pijn. Bij het om leren gaan met pijn is de invloed van ouders echter heel direct. Het draait daarbij om de jonge kinderhersenen die gemakkelijk informatie opslaan, iets leren.
Als je ergens in oefent wordt je er beter in. Hoe jonger je hersenen hoe gemakkelijker dat gaat. Als ouders hun zorgen over de pijn van hun kind met hem/haar delen en er veel over praten wordt het kind steeds beter in pijn voelen. Deze specifieke pijn. Maar helaas ook de pijn die nog komen gaat. Een klein pijnsignaal wordt dan door de hersenen moeiteloos ‘gelezen’ en door het kind ervaren. In de praktijk komt het erop neer dat het kind werkelijk, en beduidend meer, pijn voelt dan je zou verwachten.
Dit proces vind bij het ene kind sneller plaats dan bij het andere. Het zijn vaak kinderen van een jaar of 10, 11. Wat meer meisjes dan jongens. De ‘denkers’ die zich af beginnen te vragen hoe hun lichaam werkt, daar ook over leren op school, en hun ouders bestoken met vragen en klachten over pijn. Als het ouders lukt daar laconiek op te reageren is er niets aan de hand en wordt er een gezond ‘pijncentrum’ ontwikkeld. Als dat niet lukt krijgen deze kinderen vaak meer pijnklachten en als het tegen zit ontdekken ze ook nog dat ze pijn kunnen gebruiken om aandacht te krijgen van hun ouders.
W A T T E D O E N
Zelf heb ik bij mijn kinderen altijd geluisterd als ze me over hun pijnklachten vertelden. Vrijwel altijd zei ik ze dan: ‘Als het er over 2 dagen nog is moet je het maar even tegen me zeggen’. Bijna nooit hoorde ik nog wat.
Daarnaast is aandacht geven op ander gebied dan pijn soms iets wat er even bij inschiet. Aandacht vragen met pijnklachten verdwijnt als sneeuw voor de zon als een kind zich gezien weet op ander terrein.